Totstandkoming

 

Doktor Erich Kästners Lyrische Hausapotheke
Een keuze hieruit van 56 gedichten (uit het totaal van 119), in het getto van Warschau opgeschreven en geïllustreerd door Teofila Langnas (1920-2011) en ten geschenke gegeven aan haar toekomstige echtgenoot, de latere bekende literatuurcriticus Marcel Reich-Ranicki (1920-2013)

 

Een facsimile

Paul staat voor zijn boekenkast; zijn vingers gaan langs de ruggen.

– Dit wil ik je al een poosje laten zien.

Het is een facsimile van royale afmetingen, met een slappe kaft, en met een zo te zien geestige illustratie op het omslag. Het boek werpt mij terug in de tijd, minimaal naar de jaren ’50. De titel is oorspronkelijk handgeschilderd geweest.

Aan de linkerkant loopt van boven naar de beneden een, vroeger in elke naaidoos te vinden, zigzagbandje. De kleine steekjes waarmee het is vastgezet zijn nog te onderscheiden. Verbergt dit sierband de stiksteken van een ooit met naald en draad gebonden privéboekwerk?

Op de afbeelding staat een brildragende man, gekleed in zwarte jas en streepjesbroek, op een houten trap. Hij is duidelijk verdiept in de inhoud van een wit kastje met een rood kruis op het openstaande deurtje. Dat moet de Lyrische Hausapotheke uit de titel zijn.

Wie de man is, wordt de toeschouwer te raden gegeven – hij staat met de rug naar ons toe. Maar moeilijk is het raadsel niet: de kale schedel, omlijst door een bolle krans van tamelijk lang, stevig, roodachtig haar, doet vermoeden dat hij een theaterpruik draagt. De dwars uit elkaar, maar met de hielen juist tegen elkaar staande voeten met de te grote schoenen passen daar komisch goed bij. In zijn huisapotheek vindt men geen in papier gevouwen poeders, noch flesjes of potjes, wel een dichtbundel, een E.H.B.O. voor de ziel.

– Aan dit handgemaakte boek ligt een familiedrama en een levenslange liefdesgeschiedenis ten grondslag. Polen in oorlogstijd, het getto van Warschau.

Het is een late zondagochtend, eind februari. Paul kijkt naar de toverachtige, smalle lichtstreep op de huiskamermuur van zijn benedenwoning. De zon komt voor het eerst boven de daken uit.

– Nu zal het spoedig lente worden, is die rotwinter eindelijk voorbij.

Drie, vier minuten zit hij te genieten, zolang als het mag duren. Zijn gezicht staat dromerig. Geluk. Melancholie. Geluk. In een getto, in een heel leven.

– Tosia, zoals Teofila werd genoemd, is inmiddels gestorven. Marcel Reich-Ranicki moet nu in de negentig zijn. Om daar nu nog achteraan te gaan…

Het is dan 2012. In 2013 overlijdt de Duitse literatuurcriticus.

In 2015 kijkt Paul zelf de dood in de ogen. Af en toe komt er een vriend of vriendin op bezoek, onder wie zijn oude clubgenoot uit Leiden, Piet Wackie – het is een vriendschap die de afgelopen jaren opnieuw is opgebloeid.

– Kästner, ligt dat bij de hand?

Een paar dagen later is de tijd verleden tijd geworden.

Piet Wackie Eysten is degene die zich inzet voor de publicatie van de bundel vertalingen. Daarnaast is hij de schrijver van het achtergrondartikel, op te vatten als een vooraankondiging, in ‘De Parelduiker’.

Daarom is het volgende, het enige slechts tweeregelige vers uit de Lyrische Hausapotheke hier ten enenmale op zijn plaats:

Moral

Es gibt nichts Gutes,
Außer: man tut es.

Een ontegenzeggelijke steun in de rug. Prima pil. Gesteld dat je hem inneemt. Wat voor uitwerking kun je dan verwachten? Het is wel eens beschreven, in een even korte tekst als die van Kästner, nota bene met de twee belangrijkste woorden uit diens stelling meteen als opening:

Do good by stealth,
and blush to find it fame.

In het verborgene, niet te achterhalen.
Maar… wie noteerde dat ook alweer, op dat bierviltje?

 

Beste groet aan allen,
Lydwina Meerman, december 2016