Verschenen 2021: Nieuw heden

Tekst achterflap:

Op mijn computer ontdekte ik een bestand, waarvan ik niet weet hoe ik eraan gekomen ben, geheten Foto Paul. Op de foto zit hij in een tuintje, omgeven door bloemen, met achter zich een houten rek vol klimplanten. Hij kijkt niet onwelwillend, maar enigszins spottend naar (denk ik) de fotograaf en is bezig een sjekkie te draaien. Ik vermoed dat de foto is genomen in zijn eigen tuin van het huis in de Van Lennepbuurt, waar hij na jarenlange vagebondages de laatste jaren van zijn veelbewogen leven rust had gevonden.

Het is een mooi beeld van Paul, die ik me anders te gemakkelijk voor de geest haal als iemand die dagelijks in de lorum van het ene naar het andere nachtlokaal banjerde. Maar Paul was niet alleen de laatste onvervalste bohémien van de stad, maar ook een classicus die blijk kon geven van opmerkelijke eruditie.

Ik kende zijn briljante vertalingen, in het bijzonder die van Vikran Seths The Golden Gate, maar uit deze bundel moge blijken dat zijn eigen plezierdichtwerk, in het Nederlands en Engels, daar niet voor onderdeed. Als het blad De Tweede Ronde nog had bestaan, zou hij zonder twijfel bekroond zijn, na Drs. P en Driek van Wissen, met de prestigieuze Kees Stip-prijs.

Peter Verstegen

 

Uit de bundel:

Mors, festina lente!

Loop ik zo-even argeloos naar buiten,
zie ik me daar in klaar namiddaglicht,
een februarizonnestraal, gericht
op groen dat nu al gretig wil ontspruiten.

En zelfs hoor ik een merel smeltend fluiten.
Heel de natuur lijkt wonderlijk ontwricht,
voor even: aanstonds trekt het zwerk weer dicht
en slaat de hagel hard tegen de ruiten.

Opeens voel ik me redeloos ontsticht:
wat laat zo’n dier “ ’t Is lente!” plots besluiten?
“Hé!” roep ik. “Hou je snavel effe dicht,
ik hou van stilte, en mijn oren tuiten!”

Ach, mereltje, ik ben heus niet de kwaadste,
maar wie weet wordt dit voorjaar wel mijn laatste.