Elflettergrepigheid

 

Elflettergrepigheid

Dit is het metrum dus:
láng, lang, lang, kórt, kort, lang,
kórt, lang, kort, láng, kort (of
lang) – veel succes!

Dit metrisch monstrum heet
hendecasyllabus.
(O ja, caesuur na
voet vijf of voet zes.)

Nu even deftig: spon-
dee, choriambe, drie
jamben (of twéé, met tot
slot een spondee).

Maar onze huidige
Dichters-des-Vaderlands
tellen die metra
amper nog mee.

 

Paul vertelde dat je in korte en lange lettergrepen wel aanpassingen kunt maken. Hij tekende er schema’s bij: hier mag je wel iets vervangen of zelfs weglaten of toevoegen, maar daar zeker niet. Het gaat erom dat het ritme in tact blijft, dat de afwisselingen in het metrum, de heffingen en dalingen, regelmatig blijven. Ik had er plezier in de technische termen die Paul in Elflettergrepigheid noemde in versjes toe te lichten:

Hendecasyllabus
Hen-deca: één plus tien;
syllabe: lettergreep –
elflettergrepigheid,
(Paul: ‘Is om zeep…’)

Caesuur
Dit is de stemrust – twee
streepjes. (Zie af van die
zeer slaapverwekkende
monotonie.)

Voet
’t Zijn groepjes van heffingen,
dalingen – lang, kort – die
het metrum bepalen,
niet de melodie.

Spondee
Tweemaal een klemtoon
– en lang – daar begin je mee,
Op ’t eind komt er nog zo een:
’t is een spondee.

Choriambe
Lang-kórt-kort-lang is het
ritme, geboden hier,
Als je dat volgt, schrijf je
regels met zwier.

Spondee en choriambe
Tweemaal kan als spondee;
kan als spondee is goed,
dus na elkaar ‘gaat-die-
wel-hoe-die-moet’.

Jamben
’t Gaat om: kort-lang, kort-lang
– hoewel – men speelt daarmee.
Blijf in het ritme en
doe nog een spondee.