Catullus CI

 

Vanachter de keukentafel maakt Paul zijn blik los van het scherm van zijn laptop.

– Kom eens kijken.

Ik ga naast hem zitten. Ik knipper met mijn ogen: het is een Latijnse tekst.

– Wil je thee?
– Ja, lekker.
– Lees intussen alvast wat.

Het zijn tien regels. Catullus CI staat eronder. Wie of wat dat is? Geen idee.

De eerste regel luidt: Multas per gentes et multa per aequora vectus.
Multas … gentes. Dit zijn meervoudsvormen. Veel … mensen. Per is natuurlijk gewoon Per. Door, via, langs mensen, veel, vaak. Et multa. En veel of vaak. Per aequara vectus. Over het water? Vectus… gezien, nee, nee. Gekomen dan? Of gegaan, dat kan ook nog. Door die uitgang lijkt het mij in ieder geval een verleden tijdsvorm te zijn. Voor mijn gevoel is het een voltooid deelwoord. Dan zou je kunnen krijgen: Vaak via mensen en vaak via water gekomen/gegaan. Maar ik kan er volledig naast zitten.

Laat ik de volgende regel eens proberen: advenio has miseras, frater, ad inferias,
Het gaat om een broer. Wie heeft er misère, verdriet? Has… Zijn ellende? Dat van die broer, dus? Zou zomaar kunnen. Of zomaar niet. Maar wat is een Advenio? Wacht eens even. Ad is natuurlijk een voorvoegsel. Venio doet mij aan Italiaans en Frans denken. Dan kan het een vervoeging zijn van het werkwoord komen. Ceasar riep immers: Veni… Ik kwam. Iemand komt dus ergens aan. Io, de uitgang, is tegelijkertijd het Italiaanse woord voor ik. Laat ik het eens op ‘Ik kom’ houden. Ik kom dus aan bij mijn broer, zou ik zo zeggen. Ad inferias. Er moet wel iets zijn, dat minder is dan iets anders. O, lager. Is dat het niet? Wat heb ik tot nu toe? Ik kom aan, er is misère, er is een broer, in de laagte. Frater staat trouwens tussen komma’s. Dan krijg je: Ik kom aan, er is misère, broer, in de laagte.

– Dit is een klassiek gedicht. Er zit een aangrijpende geschiedenis achter.

Dat vermoedde ik al. Inwendig zucht ik.

– Al die regels hebben een ritme.

Laat los. Ga met Paul mee.

– O ja: MULtas per GENtes et MULta per …

Verder kom ik niet. Paul zet onze thee neer.

– Een metrum kun je noteren in liggende streepjes en v’tjes.
– Noteer jij dat?
– Dat moet je zelf doen.
– O.
– Je zet ook schuine streepjes neer. Daarmee blijf je gemakkelijker in het metrum.
– Aha. Kan ik hierin typen? Dan maak ik eerst eens wat ruimte tussen de zinnen.

Pauls energie wordt tot een zachte sprankeling.

– Bij Multas zijn beide lettergrepen lang.

Tweemaal streep, eenmaal schuine streep. Zo gaan we de hele regel af.

– Als je gaat vertalen, is dit je houvast. Maar je behoudt wel enige vrijheid iets aan te passen.
– Leg je mij dan eerst woord voor woord uit wat er staat?

Vele uren gaan heen. De geschiedenis van de zoektocht naar het graf van de geliefde broer komt tot leven. Paul is tevreden over zijn leerling Latijn,  vindt mijn pogingen –  wàt ik ook maar bij elkaar hakkel – geslaagd. Maar zijn eigen vertaling is nu eenmaal ongekend.

 

Multas per gentes et multa per aequora vectus
advenio has miseras, frater, ad inferias,
ut te postremo donarem munere mortis
et mutam nequiquam alloquerem cinerem,
quandoquidem fortuna mihi tete abstulit ipsum.
Heu, miser indigne frater adempte mihi,
nunc tamen interea, haec, prisco quae more parentum
tradita sunt tristi munere ad inferias,
accipe fraterno multum manantia fletu,
atque in perpetuum, frater ave atque vale.

Catullus CI

 

Landen en zeeën, ontelbare, heb ik doorkruist en nu kom ik
aan dan tenslotte bij jouw, broerlief, ellendige graf
om je de laatste, van oudsher verschuldigde eer te bewijzen
en me te richten, zinlóós, tot jouw doofstomme as.
Ook al is mij de kans jou bij leven te zien nog, ontnomen,
jong al gesneuvelde broer, ach, mij laaghartig ontrukt,
bid ik, aanvaard niettemin dit traditionele grafoffer,
door onze voorouders reeds trouw aan hún doden gebracht,
rijkelijk, wéét dat, besprenkeld met tranen van hem die je broer is.
Nu dus voor eeuwig saluut. Broeder, gegroet en vaarwel!